Soul jazz

Soul jazz was een ontwikkeling vanuit de hard bop met invloeden vanuit blues, gospel en rhythm-and-blues met kleine formaties.

Een stereotype formatie is het (hammond)orgelcombo (ook wel Tenorgelcombo), bestaande uit een hammondorgel, tenorsaxofoon en drums als basis. Belangrijke souljazzorganisten zijn Bill Doggett, Charles Earland, Richard “Groove” Holmes, Les McCann, “Brother” Jack McDuff, Jimmy McGriff, Lonnie Smith, Lou Donaldson, Big John Patton, Don Patterson, Reuben Wilson, Jimmy Smith en Johnny Hammond Smith.

Tenorsaxofoon en gitaar zijn belangrijk in soul jazz; souljazztenors zijn Gene Ammons, Eddie “Lockjaw” Davis, Eddie Harris, Houston Person, en Stanley Turrentine; en de gitaristen als Grant Green en George Benson. Andere belangrijke bijdragen kwamen van altsaxofonist Lou Donaldson en Hank Crawford, trompettist Blue Mitchell, drummer Idris Muhammed (Leo Morris).

Anders dan hard bop, legt soul jazz meer de nadruk repeterende grooves en melodische thema’s en de improvisaties zijn doorgaans minder ingewikkeld.

Soul jazz ontwikkelde zich in de late 1950s en bereikte het publiek met de release van The Cannonball Adderley Quintet in San Francisco en was op het hoogtepunt in de midden tot eind jaren zestig, hoewel veel souljazzmusici populair zijn gebleven.

Bekende souljazzopnamen zijn Lee Morgans “The Sidewinder” (1963), Herbie HancocksCantaloupe Island” (1964) (gesampled door Us3 in “Cantaloop”), Horace Silvers “Song for My Father” (1964), Ramsey Lewis‘ “The In Crowd” (1965) en Cannonball Adderley’s “Mercy, Mercy, Mercy” (1966) (Gebruikt door The Buckinghams in een popnummer).

Soul jazz zou een grote bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de Jazz-funk in de jaren zeventig.

bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Jazz