New Orleans en Dixieland

Rond 1900 wordt een goedwerkende combinatie van instrumenten gevonden om blues en ragtime te spelen; instrumenten die gemakkelijker beschikbaar waren vanuit de fanfare en voldoende geluid voortbrachten zoals saxofoon,trompet, trombone en klarinet en tuba. Binnenshuis was de piano al bekend. Als ritme-instrument werd behalve slagwerk ook de banjo gebruikt die naast harmonie ook een duidelijk ritme kan voortbrengen.

Met deze bands werden blues en ragtime gespeeld en kregen de musici de ruimte om te improviseren en zo de expressie te versterken. In de wijk Storyville van New Orleans was zoveel belangstelling dat muzikanten genoeg geld konden verdienen om van te leven, waardoor de ontwikkeling van deze muziek steeds sneller ging. Na 1917 verplaatsten de muzikanten zich naar elders – met name naar Chicago – nadat de overheid de wilde taferelen in Storyville verbood. Dit markeert het begin van de zogenaamde New Orleans Jazz-stijlperiode.

In Chicago is vooral de Creole Jazz Band van Joe “King” Oliver beroemd, met daarin de uit New Orleans afkomstige Louis Armstrong. Het geluid bij Oliver was minder zangerig en leek minder met ragtime te maken te hebben. Armstrong speelt vervolgens tijdelijk in het orkest van Fletcher Henderson en gaat daarna zelf opnamen maken met zijn formaties ‘Hot Five’ en ‘Hot Seven‘ (vooral de opnamen uit 1925-1927 zijn aan te bevelen). Hij ontwikkelt zich verder, en speelt gemakkelijker met meer contrasten dan de meeste van zijn tijdgenoten. Samen met Earl Hines stapt hij af van de New Orleans aanpak en ging over tot de swing. Pas in de Revivalperiode na de Tweede Wereldoorlog zal hij er op terugkomen.

Voorzien van het ‘New Orleans-vibrato’ bewoog ook Sidney Bechet zich langzaam maar zeker richting swing. Hij is vooral in Europa populair geworden door zijn verblijf in Frankrijk.

De afro-creoolse pianist Jelly Roll Morton begon in Storyville en toerde vanaf 1904 rond met Vaudeville shows. Hij maakte als orkestleider verder reikende arrangementen voor zijn orkest. Zijn “Jelly Roll Blues” uit 1905 werd in 1915 uitgebracht en was daarmee het eerste gedrukte jazz arrangement. Hij stemde hierbij zijn composities of arrangementen af op de muzikale eigenschappen van specifieke solisten in zijn orkest. Morton was hiermee een voorloper van de grotere big bands en het werk van Duke Ellington. Hij zag zichzelf – blijkens zijn visitekaartje – als uitvinder van de jazz.

Men zou kunnen zeggen dat de jazz zich in de jaren 20 van de 20ste eeuw langs twee parallelle sporen ontwikkelde: een ‘blank’ spoor en een ‘zwart’ spoor. De vroege jazzstijlen worden New Orleans (de ‘zwarte’ tak) en Dixieland (de ‘blanke’ tak) genoemd.

bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Jazz